202581
8.7954 Ha
moerige grond
Gras
D1
Vragen over dit object?
Voor inhoudelijke vragen kunt u contact opnemen met de afdeling Grondzaken van de provincie Noord-Holland. Zij zijn bereikbaar op nummer 023-5144122
Vragen over Pachtgrond.nu?
Algemeen
In pacht aangeboden object Grasland, nabij Mijzerdijk te Ursem.
Kadastrale gegevens/voorvrucht
Burgelijke gemeente | Perceel | Oppervlakte (ha) | Voorvrucht | Straat |
---|---|---|---|---|
Koggenland | KGL02 P 217 | 3.0630 | Gras | Mijzerdijk |
Koggenland | KGL02 P 218 | 2.3250 | Gras | Mijzerdijk |
Koggenland | KGL02 P 219 | 0.8160 | Gras | Mijzerdijk |
Koggenland | KGL02 P 220 | 1.1990 | Gras | Mijzerdijk |
Koggenland | KGL02 P 216 D2 | 1.3924 | Gras | Mijzerdijk |
Totaal oppervlakte 8.7954 Ha
Grondsoort
De grondsoort bestaat uit moerige grond.
Type gebruik
Het object dient als Grasland te worden gebruikt.
Pachtperiode
De grond wordt in geliberaliseerde pacht aangeboden voor een periode van 5 jaar en 10 maanden, ingaande op 1 januari 2025 en lopende tot 1 november 2030.
Aanvaarding
Het pachtobject ontvangt u in de staat waarin het object zich bevindt ten tijde van de ingangsdatum van de pachtovereenkomst. Pachter aanvaardt het object inclusief eventuele ziekten en/of aaltjes of anderszins.
Bijzonderheden
De volgende gebruiksvoorwaarden zijn van toepassing:
Percelen gelegen binnen NNN, N13.01 (D1)
-
Grasland
-
Indien pachter het grasland met vee wenst te beweiden, dan zal pachter deze beweiden met niet meer GVE dan toegestaan is volgens de vigerende regelgeving en overeenkomstig het hierna bepaalde. Pachter dient het grasland vrij te houden van schadelijke gewassen en onkruid en hij zal het onderhoud van het pachtobject zodanig moeten verzorgen, zoals nodig is en wordt vereist. Pachter zal het grasland op de daartoe geëigende tijdstippen, overeenkomstig goed landbouwkundig gebruik, bemesten, indien niet anders is bepaald het hierna bepaalde. Het is pachter niet toegestaan om zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verpachter grasland te scheuren, behoudens na verkregen machtiging overeenkomstig artikel 7:348 lid 2, 3 en 4 BW.
-
Vochtig weidevogelgrasland (N13.01)
-
Grasland met per 100 ha minimaal 35 broedparen van Grutto, Tureluur, Watersnip, Kemphaan, Slobeend, Zomertaling, Veldleeuwerik, Wulp, Kluut, Krakeend, Kuifeend, Wintertaling, Graspieper en/of Gele kwikstaart.
-
In overleg met de provincie Noord-Holland kan worden afgeweken van onderstaande voorschriften als dit de natuurontwikkeling ten dienste is. Dit gebeurt op basis van het rapport ‘Ecologie van weidevogels: Kennisbundeling voor bescherming en beheer’ (E.B. Oosterveld, L.W. Bruinzeel, E. Wymenga. 2014 A&W-rapport 1831, Vogelbescherming Nederland) en/of de Veldgids ‘Ontwikkeling van botanisch waardevol grasland’ (W. Schippers & I. Bax, 2014. Samenwerkende Uitgevers Vof.). Afwijken is echter pas na schriftelijke instemming door de provincie Noord-Holland toegestaan.
-
Indien in de directe omgeving mozaïekbeheer binnen NNN-percelen ten behoeve van weidevogels wordt gevoerd, heeft het de voorkeur om hierbij aan te sluiten. Het voorgestelde beheer kan in dat geval van onderstaande voorwaarden afwijken.
-
- Bemesting vindt plaats met organische mest tot maximaal 100 kg/N per ha per jaar, bij voorkeur afkomstig van het eigen bedrijf. Het heeft de voorkeur om vaste rundermest toe te passen. Indien dit niet beschikbaar is zijn paardenmest, groencompost en de dikke fractie van gescheiden drijfmest alternatieven.
-
- De pH-waarde van het grasland dient te blijven tussen 4,8 en 5,5.
-
- In de periode 14 februari tot en met 14 juni (= rustperiode) mogen er geen veldwerkzaamheden of beweiding plaatsvinden, met uitzondering van de toediening van vaste mest vóór 1 maart.
-
- Na 14 juni mogen de percelen gemaaid worden, m.u.v. de slootkanten, maaien gebeurt op een zodanige wijze dat weidevogels en kruiden hiervan profiteren. In één werkgang mag maximaal 80% van het perceel gemaaid worden. Het maaisel wordt afgevoerd.
-
- Maaien vindt plaats nadat er door een deskundige schriftelijk is verklaard dat er geen broedende vogels en/of pullen aanwezig zijn binnen het perceel waar dit natuurbeheertype van toepassing is.
-
- De slootkanten worden in het najaar gemaaid en het maaisel wordt afgevoerd.
-
- Nabeweiding is toegestaan met maximaal 1,5 GVE per ha.
-
- Gebruik van bestrijdingsmiddelen is niet toegestaan.
-
- Grasland mag niet worden gescheurd, geploegd, vernieuwd of geëgaliseerd.
-
- Er geldt een mestvrije strook langs de schouwsloten van 3 meter, gemeten vanaf de insteek van de sloot bovenop de verplichte 25 cm mestvrije zone voor grasland. Op percelen smaller dan 50 meter geldt een mestvrije zone van 2 meter. Als door een andere overheid een bredere strook is voorgeschreven dan is de bredere strook van toepassing.